Mobiliteitsbudget
Om het aantal salariswagens te verminderen, besliste de regering eind 2017 om een gunstiger fiscaal stelsel te voorzien voor alternatieven voor salariswagens. In 2018 kwam er de mobiliteitsvergoeding (je ruilt je wagen in voor een vergoeding) en sinds maart 2019 is er het mobiliteitsbudget dat je mag spenderen aan zowat om het even welke vervoerswijze, als ze groener is dan je huidige bedrijfswagen.
De mobiliteitsvergoeding had tot nog toe niet zo veel succes maar het mobiliteitsbudget biedt meer mogelijkheden. Als de werkgever het aanbiedt (want het is aan de werkgever om het systeem in te voeren of niet) dan kan de werknemer kiezen tussen:
- Zijn huidige bedrijfswagen inruilen voor een andere milieuvriendelijkere (of minstens even milieuvriendelijke) bedrijfswagen. Fiscaal blijft het voordeel gewoon belastbaar maar omdat de wagen milieuvriendelijker is, is de belasting erop lager.
- Het budget gebruiken voor de financiering van een zogenaamd ‘duurzaam vervoermiddel’ zoals fietsen, bromfietsen, elektrische motorfietsen, openbaar vervoer (abonnementen of individuele tickets), georganiseerd gemeenschappelijk vervoer of andere mobiliteitsoplossingen zoals carpooling, autodelen, gedeelde taxi’s, …. Hierop is geen personenbelasting verschuldigd, geen RSZ-bijdragen en de kosten zijn volledig aftrekbaar voor de werkgever.
- Een som geld, één keer per jaar ten laatste samen met het loon van januari van het jaar na de toekenning. Hierop is geen personenbelasting verschuldigd in hoofde van de genieter maar de werkgever moet wel een bijzondere sociale bijdrage van 38,07% inhouden.
Woon-werkvergoeding bovenop mobiliteitsbudget
De verplaatsing van de woonplaats naar de plaats van tewerkstelling is een kost die gedragen moet worden door de werknemer. Als een werkgever daar een vergoeding voor betaalt, dan is dat in principe loon.
Dat is het principe … en dus zijn er uitzonderingen. De werkgever mag bijvoorbeeld een fietsvergoeding betalen… die is dan ten belope van 0,24 euro/km (2019) vrij van belastingen. Of een tussenkomst in het abonnement voor openbaar vervoer … is helemaal vrijgesteld. Er is trouwens ook een soort algemene vrijstelling voor dit soort vergoedingen. Voor 2019 bedraagt die 410 euro.
Stel nu dat de werkgever aan personeelsleden die hun bedrijfswagen hebben ingeleverd voor een mobiliteitsbudget, toch nog een vergoeding betaalt voor de verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling. De fiscus beschouwt zo’n vergoeding als loon en belast het aan de gewone tarieven. De algemene belastingvrijstelling voor woon-werkvergoedingen van 410 euro is van toepassing maar bijvoorbeeld de vrijstelling in de tussenkomst van de werkgever in openbaar vervoer is niet mogelijk.
Ook voor RSZ-doeleinden is een woon-werkvergoeding bovenop het mobiliteitsbudget, gewoon loon waarop gewone RSZ-bijdragen verschuldigd. Dat werd onlangs nog in een koninklijk besluit bevestigd (Belgisch Staatsblad van 9 mei 2019).
Toch geen loon
Er is één uitzondering: als de werkgever al een vergoeding voor woon-werkverkeer uitbetaalde toen het personeelslid nog een bedrijfswagen had, dan kan hij die vergoeding belastingvrij en vrij van RSZ blijven uitkeren. Bijvoorbeeld een werkgever die bovenop de bedrijfswagen ook het treinabonnement terugbetaalt.
De voorwaarden zijn :
- het personeelslid had een bedrijfswagen (of kon die volgens het arbeidsreglement krijgen) en;
- hij ontving tegelijkertijd, gedurende minstens 3 maanden voorafgaand aan de aanvraag van het mobiliteitsbudget, al een vrijgestelde vergoeding voor de verplaatsingen tussen de woonplaats en de plaats van tewerkstelling.
De reden voor deze uitzondering is dat wie effectief met een bedrijfswagen rondrijdt en daarbovenop nog een aparte vergoeding voor openbaar gemeenschappelijk vervoer, een fietsvergoeding, … ontvangt, ook geen belastingen verschuldigd is op die aparte vergoedingen.
Trouwens, ook wie zijn bedrijfswagen ruilt voor een mobiliteitsvergoeding kan onder dezelfde voorwaarden verder blijven genieten van een belastingvrijstelling op de vergoedingen voor woon-werkverkeer.